ANALYSE – Stel je voor: het is 2050, je bent een lange rit met de auto aan het maken en het is tijd om de batterij op te laden.
Vroeger stonden er allemaal tankstations langs de weg waar je snel de tank kon volgooien tussen de ronkende motoren om gelijk weer verder te rijden. Nu zijn alle auto’s en vrachtwagens elektrisch, dus de tankstations zijn aangepast tot een plaats waar je voor een half uurtje iets nuttigs kan doen of juist nog even kan ‘bijtanken’ door iets leuks te doen. Tankstations hebben de mooiste dingen bedacht om jou naar hun plek te krijgen.
Dit zou zomaar eens realiteit kunnen zijn. In het wegtransport is het inmiddels niet meer de vraag of batterijen gaan winnen van waterstof, maar wanneer. Dat geldt al jaren voor zowel personenauto’s en stadsbussen, maar inmiddels ook voor lange afstandsbussen en vrachtwagens.
Voor de zeevaart, binnenvaart en luchtvaart is het echter minder duidelijk hoe de weg naar klimaatneutraliteit in 2050 eruit zal zien. Er wordt nog veelvuldig gekeken naar verschillende alternatieven zoals methanol, ammoniak, waterstof, biobrandstoffen, en zelfs batterijen.
Uitdagingen op weg naar klimaatneutrale mobiliteit
Batterij-elektrische voertuigen hebben een paar grote voordelen ten opzichte van voertuigen die op (groene) waterstof rijden. Bij batterij-elektrische voertuigen gaat ongeveer 20 procent van de energie verloren, terwijl voor auto’s die op groene waterstof rijden er zo’n 60 procent van de energie verloren gaat. Dat betekent dat er voor waterstofmobiliteit veel meer windturbines en zonnepanelen nodig zijn om dezelfde hoeveelheid nuttige energie te krijgen.
Daarnaast zijn ook de onderhoudskosten veel lager voor batterij-elektrische voertuigen, omdat deze veel minder complex zijn dan voertuigen die op waterstof rijden. Als we de spectaculaire daling van batterijprijzen meenemen, dan zien we dat de totale levensduurkosten voor batterij-elektrische voertuigen veel lager zijn.
Dat er een logische route naar klimaatneutraal wegtransport is, wil niet zeggen dat er geen uitdagingen zijn. Zo vergen batterij-elektrische auto’s een significant hogere investering dan auto’s die op benzine of diesel rijden. Een vol elektriciteitsnet zorgt ervoor dat het opladen lastig is of onmogelijk wordt.
Snel de batterij opladen duurt ook langer dan een voertuig voltanken. Het laatste vraagt van ons een andere manier van denken en doen als we op batterijen gaan rijden.
Voor de zeevaart en luchtvaart geldt dat de klimaatneutrale alternatieven over het algemeen een te lage energiedichtheid hebben. Al kunnen batterijen ook in deze sectoren een significante rol gaan spelen door verbeteringen in techniek en kosten. Dat kunnen hybride schepen zijn die op de batterij emissieloos een haven in en uit kunnen varen, maar ook volledige batterij-elektische zeegaande schepen die op kortere afstanden varen.
Zo ontwikkelt Stena Line een grote ferry die tegen 2030 tussen Zweden en Denemarken op batterijen gaat varen. En bedrijven als Elysian Aircraft en Heart Aerospace ontwikkelen momenteel vliegtuigen op batterijen die voornamelijk op relatief korte afstand tientallen passagiers mee kunnen nemen. Lange afstandsvluchten stoten echter de grootste hoeveelheid aan CO2 uit.
Ammoniak is te duur om te maken op basis van groene waterstof, komt met hoge stikstofemissies en is een zeer giftige stof. Methanol is eveneens duur om te maken van groene waterstof en groene CO2, bovendien zal de groene CO2 schaars zijn.